Volgens het kabinet is de Nederlandse wetgeving met betrekking tot de opbouw van vakantiedagen bij langdurige arbeidsongeschiktheid, ondanks een recente uitspraak, toch niet in strijd met Europees recht.
Vrij recent schreven we een blog over een uitspraak waarin door de rechter is geoordeeld dat de Nederlandse wet (specifiek artikel 7:634 BW), vanwege strijd met EU recht, buiten toepassing moet worden gelaten. Dat is bijzonder, gaat vrij ver en kan niet zomaar.
Er is dan ook verdeeld gereageerd op deze uitspraak, waaronder kritiek van ons (demissionaire) kabinet. Op 16 oktober 2025 heeft de minister namelijk een aantal kamervragen hierover beantwoord. Het kabinet stelt dat de Nederlandse wet (ondanks deze uitspraak) niet in strijd is met het Europees recht.
Volgens het kabinet is de Europese richtlijn namelijk alleen bedoeld voor situaties waarin gewerkt wordt of recht op loon bestaat en kan je die situatie dus niet gelijk stellen voor medewerkers die na 104 weken arbeidsongeschiktheid geen loon meer ontvangen, niet werken, maar wel nog in dienst zijn. Daarom ziet het kabinet geen aanleiding voor een wetswijziging. De volledige antwoorden op de kamervragen zijn te vinden op deze website van de overheid.
Het is wachten op een eventueel hoger beroep dan wel op een nieuwe uitspraak, maar deze kwestie gaat hoe dan ook een vervolg krijgen. Dat is maar goed ook, te meer nu er ook wetgeving in de maak is die de compensatie van de transitievergoeding bij slapende dienstverbanden beperkt, waardoor werkgevers wellicht sneller geneigd zullen zijn 'slapers' in dienst te houden.
© 2025 Advocaten van Nu