In een vorige blog werd aandacht besteed aan een deel van de plannen van het kabinet voor een ‘eerlijke arbeidsmarkt’. De hoge mate van flexibilisering maakt volgens het kabinet dat de arbeidsmarkt in disbalans is.
We zagen al dat één van de voorgenomen maatregelen, de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB), tot gevolg heeft dat flexibele arbeid duurder wordt. Dat is met name vervelend voor bedrijven en branches waar juist behoefte is aan flexibiliteit. Of de WAB meer recht gaat doen aan de toegenomen diversiteit en dynamiek van arbeidsrelaties is dan ook de vraag. Flexibiliteit blijft immers noodzakelijk voor het aanpassingsvermogen van bedrijven aan de economie. In deze blog een behandeling van een aantal andere belangrijke maatregelen.
De mogelijkheid om met oproepcontracten pieken en dalen in het werkproces op te kunnen vangen blijft bestaan, maar de positie van oproepkrachten wordt verstrekt. Een oproepkracht moet straks minstens vier dagen van tevoren worden opgeroepen door de werkgever. Gebeurt dat niet, dan hoeft de oproepkracht aan de oproep geen gehoor te geven. Wordt een oproep korter dan vier dagen van tevoren afgezegd, dan heeft de oproepkracht toch recht op loon. De termijn van vier dagen kan bij cao worden verkort tot een dag.
Het kabinet is van mening dat op dit moment sprake is van onbedoelde concurrentie tussen vaste en flexibele werknemers en wil dat werknemers die op basis van payroll werken dezelfde arbeidsvoorwaarden (m.u.v. pensioen) krijgen als de werknemers die in dienst zijn bij de opdrachtgever. Dit gaat verder dan de inlenersbeloning op basis van de cao voor uitzendkrachten die nu kan worden gehanteerd. Flexibele arbeid wordt dus duurder ten opzichte van de huidige situatie en dit kan ervoor zorgen dat naar andere vormen van flexibele arbeid wordt overgestapt.
Het kabinet wil nog steeds maatregelen treffen ter vervanging van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) en erkent dat de huidige regelgeving momenteel voor veel zelfstandigen en hun opdrachtgevers onduidelijk of onnodig ingewikkeld is. Er moet duidelijkheid komen over het al dan niet bestaan van een dienstbetrekking om gedwongen zzp-schap en schijnzelfstandigheid (met name aan de onderkant van de arbeidsmarkt) te voorkomen. Het kabinet heeft aangegeven dat het maken van nieuwe wetgeving rondom zzp ‘geen eenvoudige opgave is’ maar wel ‘verder te zijn gekomen’.
De voorgestelde maatregelen bestaan nu nog uit een onderscheid tussen zelfstandigen met een laag en hoog tarief. Bij een laag tarief in combinatie met een langdurige werkperiode zou sprake zijn van een arbeidsrelatie. Bij een hoog tarief in combinatie met een korte werkperiode of het verrichten van (voor de opdrachtgever) niet reguliere bedrijfsactiviteiten, kan gekozen worden voor een ‘opt-out’ voor de loonbelasting en werknemersverzekeringen. Verder zullen opdrachtgevers een ‘opdrachtgeversverklaring’ kunnen krijgen voor zelfstandigen die boven het ‘lage’ tarief werken.
In de tussentijd is handhaving van de huidige Wet DBA opgeschort tot tenminste 1 januari 2020. Alleen ‘kwaadwillenden’ lopen op dit moment het risico op een boete. Waar de grenzen precies liggen en welke stappen het kabinet de komende periode zet zal echter moeten worden afgewacht.
Het voorstel voor de Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG) ligt op dit moment bij de Tweede Kamer en beoogt een betere balans tussen werk en privé. In het voorstel is geregeld dat een werknemer bij een fulltime dienstverband recht heeft op vijf dagen geboorteverlof na de bevalling van zijn partner. Daarna kan de werknemer nog aanvullend geboorteverlof opnemen: in totaal zes weken verlof op basis van een fulltime dienstverband.
De loonbetalingsverplichting bij ziekte bedraagt thans in beginsel twee jaar. Het voornemen bestaat om de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte te verkorten naar maximaal één jaar voor kleine werkgevers (minder dan 25 werknemers).
Los van het nemen van maatregelen is het kabinet voornemens een onafhankelijke commissie in te stellen, die zal onderzoeken of de huidige stelsels op het gebied van arbeidsrecht, sociale zekerheid en fiscaliteit nog aansluiten op de economie en arbeidsmarkt van nu en de toekomst. Wij zullen dit natuurlijk op de voet volgen.
Conclusie
Het kabinet wil een evenwichtige arbeidsmarkt en gaat de komende periode aan de slag. De wetgeving rondom de arbeidsmarkt zal er anders uit komen te zien, maar hoe precies is nu niet (volledig) duidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat het kabinet flexibilisering van de arbeidsmarkt probeert terug te dringen en meer vaste contracten wenst. Een moderne economie vraagt echter om verschillende contractvormen. Of de maatregelen meer balans op de arbeidsmarkt gaan brengen zal dan ook moeten worden afgewacht.
© 2024 Advocaten van Nu