Op 9 december 2019 verscheen een Kamerbrief over administratieve vereisten WW-premiedifferentiatie naar de aard van het contract. Daarin ligt o.a. besloten om de administratieve lasten van werkgever enigszins te beperken.
Zoals -als het goed is inmiddels bekend- komt een werkgever in aanmerking voor een lage WW-premie indien sprake is van een ondertekende arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (niet zijnde een oproepovereenkomst).
Op 9 december jl. verscheen een Kamerbrief van onze minister van SZW over administratieve vereisten WW-premiedifferentiatie naar de aard van het contract. Om de administratieve lasten te beperken is geregeld dat werkgevers niet een geheel nieuwe arbeidsovereenkomst hoeven op te maken, maar kunnen volstaan met een schriftelijk, door beide partijen ondertekend addendum bij de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst.
In samenspraak met de Belastingdienst geeft de minister werkgevers daarom drie maanden extra de tijd om te voldoen aan deze administratieve vereisten voor de lage WW-premie. Uiterlijk voor 1 april 2020 dient voor deze werknemers de door beide partijen ondertekende schriftelijke arbeidsovereenkomst of het door beide partijen ondertekende schriftelijke addendum in de loonadministratie aanwezig te zijn en moet daaruit blijken dat de werknemer reeds op uiterlijk 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst was. Als niet voor 1 april 2020 aan deze voorwaarden is voldaan maar de arbeidsovereenkomst wel voortduurt na 31 maart, is met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020 alsnog de hoge WW-premie verschuldigd.
© 2024 Advocaten van Nu