TV-kok den Blijker niet in dienst bij RTL

Het is al lange tijd onrustig op het gebied van de ‘schijnzelfstandigheid’. De Wet DBA heeft zijn langste tijd gehad. Het Kabinet Rutte III heeft in het regeerakkoord in 2017 immers al aangegeven dat de Wet DBA niet functioneert en wil deze wet per 1 januari 2020 vervangen. De nieuwe ‘zzp-wet’ is echter nog niet in zicht. Minister Koolmees tilt het overleg over het vervangen van de Wet DBA over de zomer heen. Zo kunnen alle partijen zich goed voorbereiden, aldus de Minister. 

TV-kok den Blijker niet in dienst bij RTL

Blog van AVN

17 jul 2018

Toch blijft het onderwerp ‘schijnzelfstandigheid’, ondanks het feit dat de Wet DBA tot 2020 niet gehandhaafd wordt, de gemoederen bezighouden. Dit blijkt uit een recente uitspraak van de Rechtbank Gelderland waar tv-kok Herman den Blijker en RTL in het gelijk werden gesteld in een kwestie tegen de belastingdienst.

Den Blijker is chef-kok en culinair- en horecadeskundige. Vanuit die achtergrond verricht hij al vanaf 2004 werkzaamheden voor diverse televisieprogramma’s van RTL. Deze werkzaamheden verricht Den Blijker op basis van een overeenkomst van opdracht waarbij “Herman den Blijker B.V.” de contractspartij is. Om zekerheid te verkrijgen over de status van de samenwerking legt RTL in 2016 bij de Belastingdienst de vraag neer of Den Blijker verplicht verzekerd is voor de werknemersverzekeringen. Volgens de Belastingdienst is Den Blijker werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst en op grond daarvan is Den Blijker verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Partijen komen uiteindelijk bij de rechter, die dient te oordelen over de vraag of inderdaad sprake is van een arbeidsovereenkomst. 

Volgens de Rechtbank moet sprake zijn van (1) de verplichting tot persoonlijke arbeid (2) betaling van loon en (3) een gezagsverhouding. Over dit laatste aspect ‘struikelt’ de Belastingdienst. Volgens de Rechtbank heeft de Belastingdienst onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een voor de arbeidsovereenkomst vereist gezagsverhouding. De volgende argumenten zijn daarbij voor de rechtbank met name van belang: 
·       Den Blijker was ingeschakeld op basis van zijn specifieke expertise, ervaring en vaardigheden op culinair terrein en op het gebied van het managen van horecaondernemingen. Er was geen sprake van scripts waar Den Blijker zich aan moest houden. Op de eerste opnamedag van een nieuw programma wordt een verhaallijn uitgestippeld naar aanleiding van de bevindingen van Den Blijker en aanbevelingen bij een horecazaak. De aangestipte punten worden door de productiemaatschappij vastgelegd in een handboek. Dit handboek wordt enkel als controlemiddel en leidraad gebruikt voor de volgende opnames. 
·       Den Blijker bepaalt voor een belangrijk deel (mede) de inhoud van de scripts.
·       Den Blijker voert zijn werkzaamheden, behalve waar het gaat om en aantal organisatorische zaken (zoals tijdstippen en locaties voor opnames), zelfstandig en naar eigen professioneel inzicht uit. Met andere woorden: Den Blijker geeft vanuit zijn deskundigheid concrete invulling aan de scripts zonder dat hem daarbij inhoudelijke aanwijzingen worden gegeven door RTL. 
·       Tussen Den Blijker en RTL is sprake van gelijkwaardigheid waarbij de activiteiten die worden ontplooid voortvloeien uit ieders eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid. Dat er sprake was van gelijkwaardigheid blijkt mede uit het feit dat Den Blijker het recht heeft om zijn medewerking te weigeren aan een door RTL voorgesteld programma indien dit de commerciële en artistieke en creatieve belangen van Den Blijker zou schaden. 
·       Weliswaar heeft Den Blijker een concurrentiebeding, maar dat verbiedt alleen het gaan werken voor andere omroepen. RTL claimt voor de rest geen exclusiviteit. 
·       Den Blijker hoeft geen enkele verantwoording af te leggen over hoe hij zijn diensten verricht; evaluatiegesprekken worden niet gehouden. 

Op grond van het bovenstaande oordeelde de rechtbank aldus dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, zodat geen verplichte verzekeringsplicht bestaat voor de werknemersverzekeringen. 
Wat kunnen we nu met deze uitspraak? Opnieuw wordt bevestigd dat met name de “gezagsverhouding” het essentiële verschil is tussen de arbeidsovereenkomst en de overeenkomst van opdracht. De Rechtbank overweegt ook in deze zaak dat de gezagsverhouding pas aanwezig is wanneer de opdrachtgever een duidelijk recht heeft aanwijzing te geven met betrekking tot de inhoud van de werkzaamheden en de wijze van uitvoering daarvan. Enkel aanwijzingen ten aanzien van organisatorische zaken, is onvoldoende om te spreken over een gezagsverhouding.

Echter, er zal steeds in ieder individuele situatie bekeken moeten worden of aan de essentiële kenmerken van een arbeidsovereenkomst wordt voldaan, waarbij – zoals hiervoor gezegd – de crux vaak zit in de gezagsverhouding. Daarbij staat voorop dat niet alleen hetgeen in de overeenkomst is opgeschreven van belang is, maar moet ook acht geslagen worden op de wijze waarop partijen uitvoering geven aan deze overeenkomst.
Zoals gezegd, de nieuwe ‘zzp-wet’ is er nog niet. Wij adviseren opdrachtgevers en opdrachtnemers totdat er meer duidelijkheid is, steeds per geval goed te beoordelen of inderdaad echt sprake is van zelfstandigheid, waarbij de gezagsverhouding ontbreekt. 

Heeft u twijfels of vragen over uw situatie, neem dan vrijblijvend contact met ons op.

 

Blog van AVN

17 jul 2018

© 2024 Advocaten van Nu