Slapend houden IVA-medewerker in strijd met goed werkgeverschap

Wederom blijkt dat slapende dienstverbanden kantonrechters van werk voorzien. Recent oordeelde de Rechtbank Gelderland dat het ‘niet opzeggen’ en het daarmee ‘niet betalen van de transitievergoeding’ bij een volledige en duurzame arbeidsongeschikte medewerker (met een IVA-uitkering) onder omstandigheden in strijd is met goed werkgeverschap.

Slapend houden IVA-medewerker in strijd met goed werkgeverschap

Blog van AVN

08 aug 2019

Feiten

In de zaak die diende bij de Rechtbank Gelderland betrof het een werknemer die sinds 1984 in dienst was bij werkgever in de functie van receptioniste. Op 5 augustus 2015 heeft de werknemer zich genoodzaakt gevoeld zich ziek te melden. Werknemer lijdt aan de ziekte dystonie. Al vrij snel werd duidelijk dat werknemer niet meer zal re-integreren bij werkgever. Met ingang van 1 augustus 2017 is door het UWV dan ook aan de werknemer een IVA-uitkering toegekend. Van enig zicht op verbetering of herstel zou geen sprake meer zijn.

Werknemer heeft aan werkgever meerdere malen schriftelijk verzocht de arbeidsovereenkomst met haar op te zeggen onder toekenning van een transitievergoeding. Werkgever heeft echter laten weten deze bereidheid niet te hebben. De arbeidsovereenkomst werd dan ook slapend gehouden. Met het oog op de naderende pensioenleeftijd en dientengevolge het van rechtswege op 18 november 2019 eindigen van de arbeidsovereenkomst, heeft werknemer haar zaak in kort geding bij de rechtbank voorgelegd. In deze procedure heeft werknemer verzocht om de werkgever te veroordelen, de arbeidsovereenkomst op te zeggen op de B-grond.

Oordeel Rechtbank

De behandeld Kantonrechter laat in haar vonnis zien dat de rechtspraak op zich duidelijk is over het feit dat het niet opzeggen van de arbeidsovereenkomst niet kan worden gezien als ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van de werkgever. Echter, de Kantonrechter geeft aan dat onder omstandigheden het ‘niet opzeggen’ van de arbeidsovereenkomst in strijd kan zijn met wat van een goed werkgever mag worden verwacht. De Kantonrechter oordeelt vervolgens dat daar in deze kwestie sprake van is. Volgens de Kantonrechter spelen daarbij de volgende omstandigheden een rol:

  • Werknemer is reeds 35 jaar in dienst en begin augustus 2015 arbeidsongeschikt geworden als gevolg van een ernstige, progressief verlopende ziekte
  • Kans op verbetering of herstel is uitgesloten
  • Werknemer leeft als gevolg van haar ziekte in een groot sociaal isolement
  • Werknemer heeft onder deze omstandigheden groot belang bij opzegging van de arbeidsovereenkomst omdat zij dan aanspraak heeft op de transitievergoeding
  • Werkgever heeft bij het laten voortbestaan van het dienstverband geen belang (het gestelde belang bij het niet hoeven opzeggen en het niet hoeven te betalen van de transitievergoeding is onvoldoende zwaarwegend om op te wegen tegen het belang van werknemer).

De stelling van werkgever dat de transitievergoeding niet bedoeld zou zijn voor werknemers die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn, wordt verworpen. Ook de stelling van werkgever dat de transitievergoeding hoger is dan het loon dat minstens verschuldigd zou zijn als de arbeidsovereenkomst van rechtswege zou eindigen wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, staat volgens de Kantonrechter aan de aanspraak op de transitievergoeding niet in de weg.

De Kantonrechter veroordeelt de werkgever dan ook om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, althans hiertoe een verzoek bij het UWV in te dienen, onder toezegging van het betalen van de transitievergoeding.

Kentering

In eerdere blogs hebben wij stilgestaan bij slapende dienstverbanden en de transitievergoeding. Bij lezing van onze eerdere blogs volgt dat deze uitspraak op zich een kentering inhoudt ten opzichte van de reeds bestaande uitspraken over dit onderwerp. Er moet echter wel acht geslagen worden op de bijzondere omstandigheden in deze kwestie die hierboven uiteen zijn gezet. Ik denk dat met name het feit dat de werknemer bijna de pensioengerechtigde leeftijd zal bereiken, voor de Kantonrechter gewicht in de schaal heeft gelegd. Overigens, maar dat ter zijde, begrijp ik niet dat de werknemer de kantonrechter verzocht heeft om de werkgever te veroordelen om een verzoek bij het UWV in te dienen. Immers, strikt genomen zou de werkgever ook de arbeidsovereenkomst kunnen opzeggen waarna de werknemer instemt met deze opzegging. Ook in dat geval bestaat er recht op de transitievergoeding.

Wacht op Hoge Raad

Het blijft toch wel een beetje een tombola ten aanzien van dit onderwerp. Het is dan ook van belang dat er snel duidelijkheid over deze problematiek komt. Eerder lieten wij al weten dat de Rechtbank Limburg in april 2019 geoordeeld heeft dat er een grote maatschappelijke behoefte bestaat aan een richtinggevend standpunt van de Hoge Raad. De Rechtbank heeft dan ook zogenoemde prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld. De praktijk is in afwachting van de antwoorden van de Hoge Raad. Gezien het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd in de Gelderse zaak lijkt het mij evident dat de behandeld Kantonrechter deze antwoorden niet heeft kunnen afwachten.

Wilt u meer weten over slapende dienstverbanden, de transitievergoeding of antwoord krijgen op veel gestelde vragen? Klik hier

Wijsheid van Nu?

Periodiek op de hoogte worden gehouden van arbeidsrechtelijke actualiteiten en andere 'Wijsheden van Nu', schrijf je dan hier in voor onze nieuwsbrief. 

 

 

Blog van AVN

08 aug 2019

© 2024 Advocaten van Nu